Micha en Eva, twee kleuters, komen uit de klas en gaan bij mij aan tafel zitten. Micha heeft die charmante boze blik die ik zo goed ken van hem en waar ik blij van word. Die hij overigens niet zo makkelijk loslaat. Eva kan er ook wat van, weet ik al. Dus maar naar buiten, dan kan ik Petertje ook beter aan, want die zit er ook al naast en ik weet dat je die niet moet tegenwerken in zijn naschoolse drive.
Micha heb ik een keer, toen hij in de wolk van zijn woede zat en niet begreep dat knijpen pijn doet, ‘Max en de Maximonsters’ voorgelezen en gezegd dat het over hem gaat. https://www.youtube.com/watch?v=e8SDjowb5RU
Ik noemde de hoofdpersoon in het boek Micha om mijn actie kracht bij te zetten. Het werkte prima. In dat beroemde boek hoort kattenkwaad erbij en werkt het om alleen in je kamer af te koelen. En af koelen betekent niet: inzien dat je ‘fout’ was, maar het verhaal groter maken, van je frustratie, van alle monsters op je weg. Het betekent moe worden en dan rustig.
We gaan naar buiten. Het waait, het is zo’n dag dat mensen langs elkaar heen lopen en dingen roepen die niet werken. Maar eerst zie ik een juf van de babygroep in paniek binnenkomen: er is een baby met koorts en nu moet ook zijn broer naar huis, dat is voorschrift. Die broer is de lolbroek en liep net rood aan van het lachen aan tafel. Ze loopt door naar de directrice van de school, ouders zijn hier niet blij mee, die zijn net weer lekker aan het werk.
Ik ben blij dat ik in een uitvoerende functie zit… pas een uur later lopen we naar de speeltuin, want er gebeurde van alles op het plein, van krijteilanden tot tegen je neus stuiterende ballen tot hard gillenomtegillen en rennen. ik verzin van alles, om het bewegen zo spannend mogelijk te maken. Maar pas op de terugweg daalt de rust erin: als we bloemen plukken en ik iedereen een grote witte vlierbloesem scherm geef. Ineens is de groep stil en is de wind eruit. Zo lopen we terug en stoppen de bloemen in de sinds corona zelf meegebrachte beker in de tas.
Bij de deur spreek ik de moeder van Stefan. Toen de school weer begon na meer dan 6 weken kende ik hem niet meer terug. Van een bleek jongetje met altijd ontstoken oren en een bril die altijd stuk gaat, van een jongen die altijd in de hoek zit waarde klappen vallen, is hij veranderd in een stevige, gebruinde jongen die weet wat hij wil. Wat is er gebeurd?
‘ja, lekker thuis, zijn vader, die in de horeca zit was ook weken thuis, rust, spelen met zijn broertje. Hij is niet meer ziek geweest!’